In plaats van uit te gaan van de belemmeringen of problemen van het kind, wordt het accent gelegd op de talenten en de goede eigenschappen van het kind. Ten tweede wordt gekozen voor een pedagogische aanpak: het gaat niet zozeer om het afleren van gedrag, maar vooral om het op een positieve wijze stimuleren van het kind, zodat het kind zijn verantwoordelijkheid leert te nemen. Positieve verwachtingen kunnen het kind het best inspireren.
Hierbij moet eerst de vraag worden beantwoord welk gedrag we willen stimuleren. Ofwel: welke behoeften heeft het kind? Daarnaast moeten we oog hebben voor de relatie tussen de opvoeder (ouders, leerkracht) en het kind. De essentie van deze relatie is dat het kind ’geïnspireerd’ wordt door de volwassene die om het kind geeft en aan wie het kind gehecht is.